Foto’s en dankwoord Holocaust Literatuur Prijs 2025

Vragen, antwoorden, vragen

Dankwoord van Jan Willem Stutje bij de uitreiking van de Holocaust Literatuur Prijs in Amsterdam

Wat ben ik blij met  deze prijs! Vooral omdat de aandacht voor het boek nogal achterbleef. Trouw besteedde er aandacht aan.  De Volkskrant, NRC, Parool, de Weekbladen,  durfden het niet aan.
Wonderlijk, zeker in 2024, het herinneringsjaar. Tachtig jaar nadat een einde aan de oorlog en aan de Holocaust kwam en er nog steeds vragen naar het hoe en waarom werden gesteld

Er verschenen boeken genoeg die wel ruime  aandacht kregen: boeken van auteurs die vooral op zoek waren naar familiegeschiedenissen, denk aan: Onno Bloms, Oorlogsduif, in samenwerking met vader Hans Blom, Mirjam Rotenstreich’s, Vader zoeken en Sheila Sitalsing, Achtervolgend Verleden of Chris van der Heijden, Over de rand laait vuur, zomaar een greep uit  auteurs die op zoek gingen naar de oorlogservaringen van familieleden, dader of slachtoffer om het even, en vaak met de vraag: hoe zich tegenover die familieleden te positioneren?

De richting die deze literatuur is ingeslagen, verkiest een grijs verleden waarin de hoofdpersonages voornamelijk het slachtoffer lijken te zijn van omstandigheden; waarin geen vragen meer worden gesteld over schuld, over goed of fout – individueel noch collectief. Waarin om met de hier zo gemiste Evelien Gans te spreken het daderschap genivelleerd wordt. 
Met als gevolg dat fout gedrag gebagatelliseerd lijkt te worden en niemand meer verantwoordelijk wordt gehouden. 
En dan nog: als het leven inderdaad door toeval wordt beheerst, ligt de conclusie dan niet voor de hand dat we, zoals Van der Heijden zich eens liet ontvallen ‘allemaal bij de gaskamers hadden kunnen staan, zowel aan de ene als aan de andere kant van de deur?’ In dit ‘situationistische’ licht worden slachtoffer- en daderschap beschouwd als onontkoombaar, kortom gedefinieerd alsof: iedereen alles kan overkomen en tot alles in staat is.

Die conclusie wordt in Folterfabriek Buchenwald met kracht tegengesproken. Misschien ligt hier een reden dat de pers aan het boek voorbijging. Ze vroeg om grijstinten. Waarom opnieuw de collaboratie in het middelpunt plaatsen? Liet de Joodse Raad niet zien dat de politiek-van-het-kleinste-kwaad te billijken was als de enige mogelijkheid om te redden wat er te redden viel. Gold datzelfde dan niet ook voor de opstelling van de Kapo’s in de kampen? De gevangene met de groene of rode driehoek die zijn lotgenoten bestal en doodsloeg.

Ik ben uitgeverij Prometheus zeer dankbaar dat ze hebben besloten om dit boek zo grootmoedig uit te geven. Ze draagt hiermee bij aan een voortzetting van een debat over verzet en zelfverdediging dat gezien de autoritaire, illiberale ontwikkelingen in de wereld niets aan actualiteit heeft ingeboet. Dit boek laat zien dat niet iedereen koos voor het kleinste kwaad en het is belangrijk dat te blijven onderzoeken. Het kan mensen die vandaag de dag worden geconfronteerd met dictatuur en onderdrukking helpen om tactieken en verdedigingsmiddelen te ontwikkelen. Ze kunnen dat niet op een tabula rasa, niet zonder de ervaringen te verwerken van voorbije gevechten, niet in de laatste plaats van die uit de periode van 1933 tot 1945, zowel van de veroveringen alsook, wat vaker voorkwam van de nederlagen. Afgelopen weekend nog sprak ik op een bijeenkomst van de vereniging “Arbeiter und Soldat”, nota bene in Weimar en Buchenwald. Franse en Duitse vrienden die tachtig jaar na de oorlog hoofdpersonen van mijn boek als Ernst Federn en Karl Fischer eren om hun verzet en die blijven nadenken en debatteren over de achtergronden van de Holocaust. 

‘Wanneer wordt overleven collaboratie, wanneer verandert een ideologie in een excuus voor bloeddorstig opportunisme?’ vragen die volgens het jury-rapport de belangrijke vragen van dit boek zijn. Niet iedereen hoeft het met alle morele oordelen die ik vel, eens te zijn. Als de vragen maar gesteld worden en de bereidheid bestaat om er over van gedachten te wisselen. Om de schrijver en voormalige DDR dissident Robert Havemann te parafraseren,  illusies en valse ideologieën worden vooral doorbroken door ‘vragen, antwoorden en vragen’.   

Ik dank niet alleen de uitgeverij, maar natuurlijk ook de juryleden en de Stichting Hermann & Hannelore Grünberg voor het toekennen van deze prijs die veel voor mij betekent. De fraaie woorden van de jury en de scherpzinnige observaties in het rapport zullen nog lang in mijn herinnering blijven. 

17 oktober 2025