Verbindingsvraag

Verbindingsvraag

De verbindingsvraag die je stelt zodat anderen in de kring ook gaan vertellen, bepaalt de focus van de vertellingen. Bijna iedere gebeurtenis geeft aanleiding tot meerdere invalshoeken, als docent/begeleider kies je de focus. Dit kun je doen zonder een doel maar ook met een doel voor ogen, namelijk het thema dat je later wilt gaan behandelen in de les; theorie en praktijk.

De verbindingsvraag waarmee je anderen uitnodigt om ook te gaan vertellen is open maar gericht op het vertellen van een eigen ervaring. De vraag is vaak tweeledig en belicht twee kanten van de zaak. Voorbeelden:

  1. Wie van jullie wil vertellen over een keer dat je een reis hebt gemaakt? Dit is een duidelijke vraag naar een ervaring. Als de reacties niet gelijk opkomen kun je extra vragen stellen om de herinneringen actiever te maken.  Bijvoorbeeld: Waar ging je heen en met wie? Hoe verliep de reis? Wat gebeurde er?
  2. Een voorbeeld van een tweeledige vraag is: Wie van jullie kan vertellen over een keer dat je heel boos werd, of dat iemand anders heel boos werd op jou? Soms zijn er deelnemers die zeggen: Ik wordt nooit boos. Of er is nooit iemand boos op mij. In zo’n geval kun je de vraag zo formuleren: Heb je weleens meegemaakt dat iemand die je kent heel boos werd? Hoe ging dat? Wat deed je?

In dit geval is het thema boos worden. Ook kan gekozen worden voor het woord ruziemaken. Zo kun je verschillende begrippen gebruiken die verbonden zijn aan de emotie boos worden: ruzie maken, conflict, oorlog,  woede, conflicthantering, waardoor de woordenschat op een natuurlijke manier wordt uitgebreid.

Uiteindelijk zullen de ervaringen/verhalen duidelijke aanknopingspunten bieden voor een gesprek over oplossen van conflicten. Ook kun je het verbinden aan een conflict van bevolkingsgroepen en/of landen (geschiedenis – maatschappijleer).

Het vertellen van een eigen ervaring is een mooie vorm om te komen tot het vertellen van verhalen. Deze verhalen taaltechnisch precies en helder opschrijven is een leerproces voor de verwerving van taal. Je wordt je duidelijk bewust over woordkeuze en de kracht om je uit te drukken zodat anderen je de aandacht geven die je wenst. (Versterking van het zelfbeeld, bewuster worden van je identiteit en het aanscherpen van je gedachten)
De vertelde eigen ervaringen laten zich eenvoudig koppelen aan theoretische kennis. Daarnaast kun je vanuit de eigen ervaring en de theoretische kennis komen tot onderzoeksvragen. Die vormen dan weer het startpunt van het verdiepen van kennis en inzicht in de realiteit en processen. Het verwoorden van de bevindingen is op zich weer een nieuwe taaloefening. Vaak gaat het dan om het schrijven van een essay of een verslag.