Winnaar en juryrapport Holocaust Literatuur Prijs 2023

Persbericht – vrijdag 1 september 2023

Op 1 september is de Holocaust Literatuur Prijs 2023 uitgereikt.

In 2019 maakte de NS bekend dat een financiële tegemoetkoming zou worden uitgekeerd aan slachtoffers van het naziregime die door de Nederlandse Spoorwegen naar concentratiekampen zijn vervoerd met het doel hen als bevolkingsgroep uit te roeien. De tegemoetkoming werd ook uitgekeerd aan eerste generatie-nabestaanden als de slachtoffers zelf niet meer leefden.

De Holocaust Literatuur Prijs is ontstaan mede dankzij de tegemoetkoming van de NS aan Hannelore Grünberg-Klein (1927-2015) die aan haar nabestaanden is uitgekeerd. De Stichting Hermann & Hannelore Grünberg, opgericht in 2011, reikt deze prijs om de twee jaar uit, voor het beste, in het Nederlands geschreven boek waarin de Holocaust centraal staat. Zowel fictie als non-fictie komt voor de prijs in aanmerking. De Holocaust Literatuur Prijs is nadrukkelijk een literaire prijs: zonder stijl geen literatuur.

Dit jaar is het de tweede keer dat de prijs wordt uitgereikt. In 2021 werd de prijs uitgereikt aan Guida Joseph voor haar graphic novel De rode draad.

De prijs bestaat dit jaar uit een bedrag van tweeduizend euro en een diner met de jury, mocht de winnaar daar behoefte aan hebben.

Van 39 titels heeft de jury de nominatie overwogen. Een enkele titel viel af omdat de Holocaust in het boek hooguit een bijrol vervulde of omdat het om een heruitgave ging van eerder verschenen werk.

Uiteindelijk heeft de jury vijf titels uitvoerig besproken, en wel de volgende.

De politiek van het kleinste kwaad – een geschiedenis van de Joodse Raad voor Amsterdam 1941-1943 van Bart van der Boom, Boom uitgevers – Amsterdam

Van der Booms inzet was het om de geschiedenis van de Joodse Raad te ontdoen van ‘de heldere morele vertelling’ die het zicht op de geschiedenis vaak vertroebelt. Collectieve herinnering en geschiedschrijving zijn twee verschillende zaken; waar die worden gescheiden trapt men op lange tenen. Van der Booms helder opgeschreven en voor zover wij kunnen nagaan zorgvuldige studie laat zien dat wie bereid is oude perspectieven zonder voorkennis te benaderen, in sommige gevallen begrip kan voelen voor de gedachte dat gehoorzaamheid, medewerking, inderdaad ‘het kleinste kwaad’ was.

Zijn boek is een belangrijke bijdrage aan een ooit door Hannah Arendt aangezwengelde discussie: in hoeverre hebben de slachtoffers bijgedragen aan hun eigen vernietiging.

Etty Hillesum van Judith Koelemeijer, Uitgeverij Balans – Amsterdam

Deze zeer verdienstelijke biografie heeft een prachtig neveneffect: ze doet de lezer ernaar verlangen de dagboeken en brieven van Hillesum zelf te lezen of te herlezen. Daarnaast roept Koelemeijers gedetailleerde biografie ook het verlangen op naar een aparte biografie over de grote en mysterieuze geliefde van Hillesum, Julius Spier.

Koelemeijer slaagt erin de geschriften en brieven van Hillesum van een context te voorzien: het leven van haar uit Rusland gevluchte moeder Riva Bernstein, haar vader Louis Hillesum die zich het liefst in zijn studeerkamer opsloot, haar minnaar annex vaderfiguur pa Han, haar werk voor de Joodse raad, en haar besef dat de nazi’s de Joden wensten te vernietigen – een besef dat gepaard ging met de merkwaardige hoop dat ze ‘in het oosten’ Russische les kon geven. Ook Koelemeijer nuanceert de herinneringscultuur die van Hillesum graag een heilige wil maken en laat zien hoe deze intelligente jonge vrouw, vóór haar vernietiging, een uiterst intrigerende piramiderelatie had met twee mannen en met God.

Oliebollen-Nel, De oorlog van een kermisdiva – Michèl de Jong, Nijgh & Van Ditmar – Amsterdam

De Jong schetst een beeld van een cultuur waaraan überhaupt weinig aandacht wordt besteed, te weinig aandacht misschien, de kermiscultuur. In beeldend proza laat hij zien hoe een van diegenen die op de kermis hun brood verdienden, de oorlog doorkwam.

Nelly Denies, die aanvankelijk oliebollen bakte op de kermis, stelde tijdens de oorlog haar huis beschikbaar als ‘doorvoeradres voor sigaretten, drank, kousen, kleding en andere goederen van dubieuze herkomst, die ze met winst wist te verkopen.’ Ze onderhield tegelijkertijd zowel nauwe contacten met het verzet als met de nazi’s.

Na de oorlog werd ze aangeklaagd, de openbaar aanklager noemde haar ‘niet immoreel maar amoreel’, want ze had veel goeds gedaan maar ‘met hetzelfde gemak’ ook veel kwaads aangericht. Diverse personen in haar omgeving zouden mede door haar verraad in handen van de Duitsers zijn gevallen. Ze werd uiteindelijk vrijgesproken, belandde in de armoede en werd in 1956 nog een keer aangehouden wegens overtreding van het zogenoemde ‘bordeelverbod’.

De Jong beschrijft met aanstekelijk plezier het leven van een overlevingskunstenares voor wie de oorlog een voortzetting leek te zijn van de kermis. Het boek laat een niet eerder op deze wijze beschreven kant van de oorlog zien.

Vijfhonderd meter namen – Wim de Wagt, Boom uitgevers – Amsterdam

Terwijl De Wagt de moeizame en controversiële totstandkoming van het imposante namenmonument in Amsterdam boekstaaft, laat hij nadrukkelijk zien dat de naoorlogse herinneringscultuur aanvankelijk vooral een ontkennings- en verdringingscultuur was, niet alleen waar het Joden betrof, maar òòk de Roma en Sinti die decennialang over het hoofd konden worden gezien, onder andere omdat zij niet goed georganiseerd waren – zonder lobby word je vergeten –, omdat zij er sinds eeuwen bedreven in waren zichzelf ‘onzichtbaar’ te maken, en omdat in de cultuur van de Roma en de Sinti de dood een taboe is.

Aan de hand van monumenten, controverses, moed en kleingeestigheid toont De Wagt aan hoe sociale herinnering culturele herinnering wordt en uiteindelijk het collectieve, nationale geheugen.

Niettegenstaande de verdiensten van genoemde vier titels bleef de jury terugkeren naar het door Wally de Lang geschreven boek De razzia’s van 22 en 23 februari 1941 in Amsterdam – het lot van 389 Joodse mannen, Atlas Contact – Amsterdam

Unaniem heeft de jury besloten de Holocaust Literatuur Prijs 2023 toe te kennen aan Wally de Lang voor dit boek. De Lang heeft een uiterst precieze studie geschreven over de twee razzia’s die aan de Februaristaking voorafgingen. Zij maakt de grotere geschiedenis zichtbaar door zich te concentreren op de details, waarbij ze erin slaagt  nauwelijks bekende feiten boven water te krijgen. Zo vroeg als in 1941, bijvoorbeeld, werd er in een dependance van het kamp Mauthausen, kasteel Hartheim, geëxperimenteerd met het vergassen van Joden. De Lang beschrijft de halfslachtigheid van het Rode Kruis, de naïviteit, de onmacht van de Joodse Raad en de onverwachte hulp van Nederlandse politieagenten aan enkele opgepakte Joden, en dat zonder te vervallen in morele verontwaardiging of speculaties die niet bevestigd kunnen worden. Haar stijl is beheerst en onderkoeld en daardoor buitengewoon effectief.

Haar bronnenonderzoek is indrukwekkend, hetgeen blijkt uit de diverse bijlagen waarin de straten worden vermeld waar de 389 Joden zijn opgepakt, de beroepen die zij uitoefenden en de nabestaanden die zij achterlieten.
De Langs bijdrage aan de geschiedschrijving van de Jodenvernietiging in Nederland kan niet genoeg worden geprezen.

Nabokov schreef dat het plezier van de romankunst gelegen is in de details, Wally de Lang laat zien dat de historicus niet hoeft onder te doen voor de romanschrijver.

De jury:
  • Job Cohen
  • Arnon Grunberg
  • Toef Jaeger